HOOGE ZWALUWE | 1969 – Op 9 november 1969 woedde er een grote brand bij het bedrijf Jola Kinderkleding in Hooge Zwaluwe. Om 11:58 kwam de melding bij brandweer Hooge Zwaluwe binnen, om 12:05 werd opgeschaald naar grote brand en werden de korpsen Made, Terheijden, Lage Zwaluwe en Breda gealarmeerd, in totaal kwamen er bij deze brand 53 brandweerlieden in actie, verdeeld over 6 brandweervoertuigen. Deze informatie komt uit een officieel brandrapport, een artikel van Dick Heil, een krantenknipsel en een artikel geschreven door een buurtbewoner. Dit allen is altijd bewaard gebleven, en hieronder te lezen.
Brand Jola-Kinderkleding Hooge Zwaluwe (geschreven door Dick Heil)
Het is zondag 9 november 1969, en druilerige dag en er waait een stormachtige wind. In het dorp Hooge Zwaluwe is het vrij rustig. Het is rond de klok van twaalf uur. Velen zijn naar een van de twee kerken geweest en men zit tevreden aan een bakske koffie of een borreltje. Dan ineens is het dorp in rep en roer want de brandweersirene op het raadhuis is gegaan. Waar zou de brand zijn, zo vraagt menigeen zich af. Ouderen weten wat een brand in Hooge Zwaluwe kan betekenen. Er zijn in het dorp al meer grote branden geweest. Ook nu komt men er al gauw achter dat het goed raak is. Met veel geraas en grote rookwolken kondigt zich de brand aan, ditmaal wederom in het hart van Hooge Zwaluwe. Achter het mooie oude huis Havenstraat 14, staan houten gebouwen in brand. Die gebouwen dienen als snijkamer en atelier van het bedrijf Jola-Kinderkleding. Het eerder genoemde huis wordt bewoond door de eigenaren de heer en mevrouw Heldens (beter bekend als Jo de Laat) en haar moeder.
Als de Hooge Zwaluwse brandweer arriveert, signaleert men al snel een grote brand. De voordeur van het woonhuis staat open en er wordt veel rook naar buiten gestuwd. Omstanders delen mede dat er geen personen meer in het pand aanwezig zijn. De hoofdbewoners zijn niet thuis en de moeder heeft reeds bij buren onderdak gekregen. Uit een verdere verkenning door brandweercommandant Aart Glansdorp blijkt dat er een flinke brand woedt in het achter het hoofdpand gelegen atelier en snijkamer. De commandant besluit tot inzet van drie stralen. Een straal op een naast de woning geplaatste olietank en twee stralen op het houten atelier. Op dat moment arriveert ook de brandweer van Lage Zwaluwe die als taak krijt, water uit de Weel te halen voor bescherming van het pand Havenstraat 16, in gebruik als winkel/woonhuis Jan Boone.
Gezien de zuidwesterstorm = men spreekt van windkracht 9- en de aanwezige brandbare stoffen zoals nylon, in de houten gebouwen, besluit de commandant in overleg met burgemeester Vlak om assistentie aan te vragen van de brandweren van Made, Terheijden en Breda. Dit geeft toch aan dat hier sprake is van een grote brand, alweer in Hooge Zwaluwe. Inmiddels woedt de brand in alle hevigheid voort. De brandweerkorpsen Made en Terheijden worden ingezet om de belending Havenstraat 16 (Boone) en de tegenovergelegen boerderijen van Piet Kanters te behoeden voor brandoverslag. Met veel inzet en moed van de brandweerlieden lukt dat. De Bredase brandweer assisteert de Zwaluwse brandweer met het blussen van de vuurzee in de houten gebouwen en het woonhuis. Want helaas heeft de rode haan zich geheel meester gemaakt van dit mooie karakteristieke pand.
Tijdens de brandbestrijding, zo ongeveer drie kwartier na de melding, doet zich een heel merkwaardig incident voor. De eerder genoemde olietank ontploft toch nog en hij verplaatst zich, schrik niet, ongeveer 150 meter door de lucht. De olietank komt terecht aan de overkant van de Weel naast het pand Spoorstraat 12, bewoond door Adriaan van der Steenoven. De tank heeft zich dus als een raket over de Weel verplaatst. Een artikel uit dagblad De Stem laat de andere dag een foto zien van de olietank samen met de Madese brandweerman Frans van den Elshout. Als oliehandelaar had hij eerder die week de tank gevuld. Het is een wonder boven wonder dat er zich hier geen ongelukken voordeden. Een leuk detail is dat een van de blussende brandweermannen zo schrok van de knal dat hij zijn straal richt op burgemeester Vlak. Druipnat en onder het roet gaat deze naar huis om zich te verschonen.
Om ongeveer half twee geeft de commandant het sein ‘brand meester’. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de brand uit is; men heeft de brand onder controle. Het dak van het hoofdpand is op dat moment ingestort.
Al blussende komt men tot de conclusie dat de bedrijfsgebouwen, een berging en garage en de woning volledig door de brand zijn verwoest. Gelukkig zijn alle belendingen, zoals slagerij Jan Kanters, manufacturenhandel Jan Boone en de boerderij van Piet Kanters behouden. Natuurlijk door de inzet van alle brandweerlieden. Drieënvijftig brandweerlieden zijn bij de brandbestrijding betrokken, waaronder 45 brandwachten, 4 brandmeesters, 2 commandanten en 2 beroepsofficieren (uit Breda).
Om half drie laat de commandant de korpsen Made en Terheijden inrukken. En om drie uur vertrekt Lage Zwaluwe. Met grote moed heeft men de klus geklaard. Want bedenk goed dat twee factoren een grote rol speelden, namelijk de vuurbelasting en de zuidwesterstorm.
Op dat moment staan er nog restanten van muren en het wordt te gevaarlijk geacht om deze te laten staan. De burgemeester adviseert de commandant om voor de sloopwerkzaamheden de beroepsbrandweer van Breda in te schakelen. Samen met de Zwaluwse brandweer wordt ook dat klusje geklaard. Zodat om ongeveer half vijf ook de Bredase brandweer kan vertrekken.
Het brandweerkorps Hooge Zwaluwe maakt een lange dag, want tot tien uur in de avond worden de nablussingswerkzaamheden uitgevoerd. De Hooge Zwaluwnaren beseffen dat ze maar nauwelijks aan een ramp zijn ontsnapt. Het had veel erger kunnen zijn. Van het kinderkledingatelier Jola en het woonhuis is niets meer over en de bewoners en eigenaren beseffen ook dat er voor hen veel werk aan de winkel komt. teneinde het bedrijf weer zo snel mogelijk op te starten. Men besluit al snel tot niet meer opbouwen van de verwoeste gebouwen en vindt in Lage Zwaluwe een nieuwe stek aan de Flierstraat in de verlaten gebouwen van chocoladefabriek van Pieterman en van Tilburg.
Nooit is men de oorzaak te weten gekomen, ook niet na een onderzoek van de rijkspolitie. Het brandrapport spreekt over een schade van f 740.000,–.
Nog wat cijfers:
Er worden 53 brandweerlieden ingezet, 2 hogedrukspuiten, 1 lagedrukspuit, 2 motorspuitaanhangers, 1 personeelsmateriaalwagen. Er worden 14 stralen lage druk ingezet en 3 stralen hoge druk. In totaal worden er 28 toevoerslangen gebruikt en 27 aanvalsslangen.
Ten tijde van deze brand bestaat het brandweerkorps uit Hooge Zwaluwe uit de navolgende personen: Cees Dubbelman, Jan en Piet Kanters, Jac. Verschoor, Wim Ansems, Nol Weeland, Theo en Cees v.d. Bosch, Toon van Biezen, Ad Bax en Piet Polak. De broers Piet en Jan Kanters hebben bij deze brandbestrijding dubbele belangen. Ze zijn ingezet als brandbestrijder maar moeten tevens eigen have en goed veilig stellen. Immers, zij zijn eigenaren van een tweetal eerder genoemde belendingen.
Schrijver van dit artikel is de brandweercommandant van Hooge en Lage Zwaluwe. Ten tijde van de beschreven brand was hij aspirant brandwacht in Made, in opleidingen dus en niet opgenomen in de blusploeg van Made. Uit nieuwsgierigheid en uit belangstelling volgde hij wel de gehele brandbestrijding. De bijgeplaatste foto’s zijn van broer Bas Heil en geven de hevigheid van de brand aan.
Het brandrapport (geschreven door de commandant van brandweer Hooge Zwaluwe)
Na het alarmsignaal ”sirene” rukte de brandweer Hooge Zwaluwe uit. Bij aankomst bleek dat de voordeur van het hoofdpand Havenstraat 14 openstond en waaruit veel rook naar buiten werd gestuwd. Medegedeeld werd door de buren dat zich geen personen meer in het pand bevonden. De hoofdbewoners waren niet thuis, de oudere dame (moeder van de hoofdbewoners) had reeds bij buren onderdak verkregen.
Bij mijn eerste verkenning bleek dat er reeds een flinke brand woedde in het achter het hoofdpand gelegen atelier en snijkamer. Een inzet met 3 stralen werd direkt tot stand gebracht, met name 2 stuks op het atelier en een naast het hoofdpand geplaatste olietank.
Gezien de storm, windkracht 9, de houten bedrijfsgebouwen en de aanwezige brandbare stoffen, zoals nylon, werd door mij in overleg met de burgemeester assistentie gevraagd van brandweerkorpsen Made, Terheyden en Breda en Lage Zwaluwe, om te trachten de brand zo veel mogelijk te lokaliseren.
Het liet zich aanzien dat brand-overslag op het hoofdpand resp. belendingen met name Havenstraat 16 (eigenaar d. Boone) en Havenstraat 1 (eigenaar p. Kanters) niet uitgesloten was. Door mij werd in overleg met de ondercommandant Lage Zwaluwe water via de wiel ingezet om het pand Havenstraat 16 te beschermen. De brandweerkorpsen Made en Terheijden werden eveneens op de wiel voor water ingezet om bij te dragen de belendingen (Boone en P. Kanters) voor brand te behoeden.
Tijdens de brandbestrijding ongeveer 45 minuten na de melding deed zich een explosie voor van de tussen de houten gebouwen geplaatste olietank. Deze tank verplaatste zich door de lucht, ongeveer 150 m., waarbij zich wonderlijk geen persoonlijke ongelukken voordeden.
Ongeveer anderhalf uur na de brandmelding was men deze grote uitslaande brand als gevolg van instorting van het dak van het hoofdpand meester. Hierbij kon niet worden voorkomen dat het bovengenoemd pand met bedrijfsgebouwen en berging en garage volledig door de brand werden verwoest. De belendende percelen konden worden behouden. Na het tijdstip van commandant ”brand meester” konden de brandweerkorpsen van Lage Zwaluwe, Made en Terheijden inrukken.
Op advies van de burgemeester werd verzocht de sloopwerkzaamheden met name de resterende muren van het door brand verwoeste pand uit een oogpunt van veiligheid door de beroepsbrandweer Breda met assistentie van het brandweerkorps Hooge Zwaluwe te doen slopen.
Dit na geruime tijd in beslag genomen te hebben +- 16:00 uur, rukte de brandweer Breda in. De nablussingswerkzaamheden werden doorgezet tot +- 10 uur in de avond door het brandweerkorps Hooge Zwaluwe.
Nat pak voor burgemeester (Dagblad De Stem)
HOOGE ZWALUWE – Het confectie-atelier in Hooge Zwaluwe is zondag rond het middaguur door nog onbekende oorzaak geheel uitgebrand. Ook een woning ging verloren. Grote consternatie ontstond er tijdens het blussen met veel lawaai een olievat explodeerde. Het vat suisde enkele honderden meters door de lucht en kwam aan de overkant van een vijver terecht. Het richtte geen schade aan.
Een van de brandweermannen schrok zo van de ontploffing dat hij de waterstraal plotseling richtte op burgemeester Vlak, die de blussingswerkzaamheden van nabij wilde volgen. Druipnat en onder het roet ging de burgemeester naar huis om zich te verschonen.
Herinneringen aan de grote brand (geschreven door een buurtbewoner in de Havenstraat, Henk Merkx)
Wanneer ik terug denk aan die brand van het pand van de familie Heldens-de Laat komt een drietal zaken nog steeds duidelijk in mijn herinnering. Allereerst het vals alarm. Waar slaat dit nu op zult u denken. Welnu het volgende heeft zich toen afgespeeld. Begin van het jaar van de brand (1969) had ik het ouderlijk huis gekocht van mijn moeder (Havenstraat 3, het huidige woonadres van de familie Heldens-de Laat). Als een goed eigenaar heb je de plicht je onroerend goed goed te onderhouden, ook ik dus. De zaterdag voorafgaand aan de zondag van de brand had ik de grote klompenschuur achter de woning eens goed rondom en van boven tot onder in de carbolineum gezet. De penetrante carbolineumgeur was niet van de lucht. Die avond ben ik naar Geertruidenberg gereden naar ons Ans en mijn schoonfamilie, alwaar ik de nacht, zoals gebruikelijk, doorbracht. De zondagmorgen word ik vroeg gebeld vanuit Zwaluwe. Ons Johanna hangt aan de lijn; of ik met spoed naar huis wil komen want het thuisfront zat in de kou: de waakvlam van de centrale verwarming was weer eens uitgegaan en zij kon hem niet aankrijgen. Door mij werd daarop geantwoord dat ik zo snel mogelijk, nadat ik naar de kerk was geweest, naar huis zou komen. Vervolgens zijn wij naar Oosterhout naar de kerk gegaan en daarna naar Zwaluwe gereden. Al rijdend in mijn Austin-seventje door de Helkantsedijk zeg ik tegen ons Ans: ”kijk een snaar zwaluwe, er komt rook bovenuit, er is zeker ergens brand.” Op de Kerkdijk aangekomen is de brand beter te traceren: het moet nabij de Weel zijn aan de Havenstraat nabij ons huis. Het eerste waar ik aan denk is: o jé, ons Johanna heeft haar pogingen niet gestaakt om de waakvlam alsnog aan te krijgen en daarbij moet vast iets misgegaan zijn. Hoe dichter wij bij het dorp kwamen, hoe benauwder wij het kregen. De gedachte aan de pas gecarbolineerde klompenschuur deden mij het ergste vrezen. Doch bij de spoorlijn aangekomen konden wij beiden opgelucht ademhalen: het was gelukkig niet ons huis! Voor ons bleek dit dus een vals alarm te zijn, helaas voor de familie Heldens-de Laat niet.
Een tweede zaak die mij is bijgebleven is het exploderen van een olievat. Bij het café van Marieke aangekomen werden wij aangehouden; wij mochten niet verder. Het autootje moesten wij aldaar achterlaten en we konden enkel nog te voet huiswaarts gaan. Thuis aangekomen constateerden wij dat de nodige voorzorgsmaatregelen reeds door de familie getroffen waren. Enkel de waardevolle spullen zoals sieraden en foto’s stonden pakkensgereed om, indien nodig, snel in veiligheid te worden gebracht. Aan het verkassen van de overige spullen was geen beginnen aan, daar werd dan ook snel vanaf gezien. Gelukkig voor ons stond ons huis niet in de windrichting. Doch zodra deze ook maar een weinig zou gaan draaien was de afloop voor het pand niet te voorspellen geweest. Met in het achterhoofd de raad dat elke brand te blussen valt (al is het maar met plassen) als je er maar snel genoeg bij bent, hebben wij een aantal tuinslangen binnen uitgelegd, met name op de verdieping aan de voorzijde. Terwijl wij daarmee bezig zijn, worden wij opgeschrikt door een geweldige knal. Midden vanuit de brandhaard wordt een projectiel de lucht in geslingerd en dat legt een baan af welke over de aangrenzende wiel voert. Het blijkt achteraf een olievat van de verwarmingskachels te zijn. Het vat komt terecht naast het pand van het café van Marieke. Bij nameting op een tekening van de gemeente blijkt de afstand van het vat een slordige 150 meter te bedragen.
Een derde zaak die mij van de brand is bijgebleven moet ik heden ten dage nog weleens op mijn werk horen. Op een gegeven moment loop ik in de Havenstraat tussen de brandweerlieden. Gezien de omstandigheden en de onzekere afloop ben ik uiteraard gespannen, net zoals alle betrokkenen dat op dat moment waren. Zie ik daar een tiental brandweerlieden gezellig staan te keuvelen, ondertussen volop grappen makend. Daar maak ik mij zo kwaad over dat ik tegen hen uitval met een kreet van: ”doe wat, of rot anders op.” Van onder een van de brandweerhelmen wordt daarop geantwoord: ”Hé lange, een beetje rustig aan.” Dit blijkt een collega van mij te zijn uit Effen, net onder Breda. Dus ook dat brandweerkorps was ingeschakeld. Dat voor ons Ans en mij deze brand toch nog een goede zaak diende, moge blijken uit het gegeven dat familie Heldens-de Laat thans in ons huis woont; enkele jaren na de brand is dit voor hen namelijk (uiteraard voor een zacht prijsje) van ons overgenomen. Sindsdien is het dan ook: Tante Jo (de Laat) en Ome Harry (Heldens).
Foto’s: Bas Heil